Brief Jan van Baarda 21 januari 1754


 

Brief Jan van Baarda 21 januari 1754


 

Het origineel van deze brief bevindt zich in het Gemeentearchief van Den Haag

 

Caboo de Goede Hoop, 21 januari 1754.

Eerwaarde moeder en broer. Ik kan het niet nalaaten om u een letter te schrijven volgens mijn kinderlijken plicht en terwijl ik nogh gesont ben.

Zeer geliefde Moeder en Broer, ik kan u niet veel schrijven want verdriet nogh berouwenis en heb ik niet soo het was dat ik het niet gedannen hat, hat ik het nogh want het mij hoghe wel gaat.

Tot nogh toe ik heb een goeije maat en goet eeten en drinken. Maar het is meer waater als wijn.
Maar het is niet half soo slim als ter wel van gepraat wort.

En als mijn broer Abram na toe wil, soo laat hem maar gaan, maar laat hem eerst een ambacht leeren als kennen.Soo niet gaat naar mijn neef de Voogt en seg uyt mijn naam als hij mijn broer Abram niet en ..(onleesbaar) en laat leeren of het sijn eijgen was, als dat ik dan weeten sal als ik eens tuys komt, dat ik dan weeten sal wat
ik met hem te doen sal hebben.

Want soo het is, neef , dat mijn broer Abram sal dat wort van beloorigheid dat hij geen ambagt en ken als dat ik jou de kop van u lighaam aftrekken sal en soo hij niet oppassen wil als dat ik hem de beenen aan stik slaan sal, soo mijn God mij het leeven spaart.

Wordens soo heb ik ue niet mer te schrijven als de groetenis aan u neef en nightes nogh gesont.

Eerwaarde moeder doet ook de groetenis aan onse helen vamilien nigten en neeven en mij geen uyt gesonden en ook aan mijn broer Abram en ik ben tot nogh toe gesont.
JvB

En wij sijn den 25 november 1753 en zee gelopen. Wij hebben een voorspoedige rijs gehat en wij hebben maar 4 daagen gehad tot de Caap en den 21 januari 1754 sijn wij an de Caap gearriveert. Hier neevens blijf ik uer en dugtsaamen soon tot der doot.
JVBaerda

Moeder weest ook soo goet en geeft dese brief, dese niet maar die hier in is, in de sluijsse of Vlardinsche schuyt als u blieft en blieft het u het soo doet het al eeven wel.

Verder de groetenis aan Dirk Niewenbroek. Maar ik heb ter tot nogh geen van doen en aan sijn vrou en aan Jan van den Burgh en sijn vrou en Joost Baa en sijn vrou en Meute, Naatie en Leen van den Burgh en zijn sijn vrou vorders als goede vrinde.

Tot nogh toe gesont JVBaerda

Caboo de Goede Hoop

En baas Hut (?) ook gedagh die sou ik haast vergeeten hebben