Oog voor Talent

Geveltekst van het fundatiehuis Oude Delft 49 te Delft:

Hier leeft Maria Duyst onsterflyk door haar sterven.
Deez stichting was haar wil, zy heeft een schat doen erven.
Waer uit de nyvre wees om vlug verstand geëerd,
hier afgezonderd leeft, en vrije kunsten leert.
Dus doet zij langs het spoor der wiskunst de armoe streven
naer ’t merg der wetenschap, om tot ’s lands nut te leven.

Het Haags Historisch Museum presenteerde in 2004 deze tentoonstelling over de Fundatie van Renswoude, 250 jaar daarvoor opgericht door een steenrijke weduwe. Doel was talentvolle weesjongens een hogere opleiding te geven. Ook nu nog speelt de beschermvrouwe van weleer een belangrijke ondersteunende rol in het leven van jonge studenten in Den Haag, Delft en Utrecht.

Unieke erfenis doorbreekt conventies.
Maria Duyst van Voorhout overleed op 27 april 1754, 92 jaar oud. Zij was afkomstig uit een aanzienlijke familie uit Delft. Zij trouwde twee maal, maar bleef uiteindelijk alleen achter. Haar zus overleed in het kraambed, haar zwager en nichtje enkele jaren daarna. De tweede man van Maria, Frederik baron van Reede, stierf in 1738 na een lange politieke carriëre. Zo kwamen alle familie bezittingen bij Maria terecht, een vermogen van bijna 50 miljoen euro naar huidige maatstaven. Slechts een vijfde van haar bezit ging naar familie en vrienden, de rest had Maria bestemd voor drie weeshuizen in Delft, Den Haag en Utrecht. Elk weeshuis moest een fundatie oprichten die de geërfde goederen zou beheren. De opbrengst diende om getalenteerde weesjongens, apart van de andere wezen, een hogere beroepsopleiding te geven. Deze bepaling was uniek, omdat het de toenmalige standenmaatschappij doorbrak. Als je arm geboren was, kon je eigenlijk niet hogerop komen.

Strenge selectie
De uitvoerders van Maria’s testament verzamelden al snel geschikte regenten en bekwame docenten voor de uitvoering van de plannen. In Den Haag werd een nieuwe vleugel aan het weeshuis aan het Westeinde gebouwd, in Utrecht en Delft kwamen totaal nieuwe gebouwen voor de Fundatie van Renswoude en haar beschermelingen. Het aantal pupillen van Renswoude was niet hoog omdat er streng geselecteerd werd. Maar zij konden na hun opleiding wel terecht als architect, stuurman, ingenieur of chirurgijn, waar gewone weeskinderen vaak niet verder kwamen dan kleermaker of schoenmaker. Een van de studenten van de Fundatie begon in 1803 een kleine drukkerij in Den Haag, de nu nog steeds bekende Koninklijke De Swart.

Een toekomst voor studenten
De Franse tijd, eind 18de eeuw, was financieel moeilijk voor de Fundatie. Bovendien veranderde het onderwijs ingrijpend. Begin 19de eeuw kwamen er steeds meer instellingen voor hoger beroepsonderwijs, waardoor het leerplan van de Fundatie deels overbodig werd. Een eeuw later liep door de vooruitgang het aantal weeskinderen terug. Men bleef de beschermvrouwe echter trouw en paste zich aan de nieuwe tijd aan. De Fundatie stopte met de weeshuizen, en begon begin 20ste eeuw een systeem van studiebeurzen. Maria Duyst van Voorhout, douairiëre van Reede, vrijvrouwe van Renswoude heeft bereikt wat ze wilde. Met haar testament heeft zij honderden weesjongens en daarna duizenden studenten een goede opleiding gegeven, waardoor ze kans hebben op een uitstekende toekomst. En velen zullen nog volgen.

Bij de tentoonstelling verschijnt een gelijknamige publicatie geschreven door Robert van Lit, vormgegeven en gedrukt door voormalige Renswouders.

zie ook:
Stichting Vrijvrouwe van Renswoude
Baert de la Faille en de fundatie
van Baarda en Renswoude