Toos (Jacoba Johanna) de Gruijter

6 februari 1917  25 oktober 1988

Toos (J.J.) de Gruijter
06-02-1917 25-10-1988

Toos wordt in 1917 geboren in Amsterdam als tweede kind van To (Jacoba A.H.C.) van Opstal en Henry (Hendrikus Petrus) de Gruijter. Het gezin is katholiek en dus gaat Toos naar de katholieke meisjesschool. Na de lagere school gaat ze naar de middelbare school. In 1932 gaan haar ouders uit elkaar. Moeder To weigerde alimentatie maar er moest wel brood op de plank komen. Toos begon met haar moeder in het woonhuis aan de Weteringschans 80 een pension. Uit de opmerkingen van het gastenboek dat nog in ons bezit is, waren de gasten zeer tevreden.

 

 

Rond 1934 leert zij, via haar broer Hans, Bob (M.J.) van Baarda kennen. Die zit op de zeevaartschool in Amsterdam en woont in Hilversum bij een gastgezin. Hij heeft het daar niet naar zijn zin. Hij wordt slecht verzorgd ondanks het hoge pensiongeld dat vader Frits voor hem betaalt. De verhouding tussen Bob en zijn familie is niet best, we zullen pas in de jaren 90 horen waarom (zie familiegeheim). Bob trekt in bij Toos en haar moeder. De relatie tussen Bob en Toos groeit, maar Toos ziet het niet zitten haar leven te delen met een zeeman. Bob, inmiddels 3e stuurman, besluit een baan aan de wal te zoeken. Via zijn grootmoeder vindt hij een betrekking als administrateur bij de Billiton maatschappij in den Haag. In 1938 verhuizen ze naar den Haag. Ook hier heeft ze weer een pension. Bob en Toos trouwen op 20 november 1942.

Het is een moeilijke periode voor Toos, haar moeder en Bob. Toos’ broer, Henry de Gruijter, gaat bij de NSB en werkt als onder-inspecteur bij de politie in Amsterdam. Daar speelt hij een actieve rol voor de bezetter. Na de oorlog wordt hij in het kader van de “Bijzondere Rechtspleging” ter dood veroordeeld. Hij krijgt gratie, het oordeel wordt omgezet in levenslang. Hierdoor was de relatie definitief verstoord.
Bob wordt overgeplaatst naar de tinfabriek (HMIB) in Arnhem ter vervanging van een zieke collega. In het kader van de kustverdediging ontruimt de Duitse bezetter een deel van den Haag. Toos, haar moeder en Bob verhuizen naar Rozendaal. Via een adellijke vriendin van Bob’s grootmoeder, mevr Dumon-Gregory, kunnen ze tijdelijk in haar zomerhuis. Baron van Pallandt is hun huisbaas. De omstandigheden zijn landelijk maar primitief. Er is geen stromend water, de elektriciteit bestaat uit een noodinstallatie. Hier doorstaan ze de oorlog.
In 1946 wordt hier, althans in het Velpse ziekenhuis Saskia geboren en in 1949 Donald.

"Casa Picola" Het huis, Kerklaan 10 te Rozendaal, waar Toos en Bob 35 jaar woonden

“Casa Picola”
Het huis, Kerklaan 10 te Rozendaal, waar Toos en Bob 35 jaar woonden

 

 

Wat een tijdelijk onderkomen zou zijn wordt een langdurig verblijf tot 1979. Haar moeder, To van Opstal, woont bij hen in huis, totdat ze in 1967 opgenomen wordt in het verpleeghuis Insula Dei in Arnhem.

Na een hartinfarct in 1978 lukt het niet meer in het grote huis. Toos en Bob gaan naar een seniorenflat in Velp. Daar overlijdt Toos in 1988.