Batavia den 16 November
Meijn eerwaarde moede en broer. Ik kan niet naalaaten om u te laate weete als dat ik nog en gesont ben. Waar het met mijn lieve moeder en broer anders sou mijn leet weese om te hoors. Verder soo laat ik u weeten als dat ik mijn broer hier op Batavia gevonde heb als scheepstimmerman nog in redelijke staat van
gesontheij hetwelk mijn seer aangenaam is.
Verders soo laat ik weete als dat ik ven het schip de d’Erff-Prins afgeraakt ben en op het schip Arenstijn (?) ben gekoome en mijn lieve maat Arie van Natta heb gevonde daar ik seer verblijt om ben want het is een goeje maat van mijn geweest en tot nog toe. Verders soo laat hij u vriendelijke versoeke als dat gij de groetenis blieft te doen aan sijn ouders en broers en susters.
Mijn eerwaarde moeder ik verzoek als dat gij de groetenis aan Jan doe een aan zijn meester van mijn en van Jan Voutel en de groetenis aan Jan Voutel zijn suster en het doet ons geen leet als dat wij weg gegaan benne.
En wij hoop en met ons (onleesbaar) in het jaars zestig tuijs te koome als het onse Lieven heer en de kommandeur van Batavie blieft. En de groetenis aan Katrina van Hoove en haar dogter en seuns en aan mijn voogt. En de groetenis aan Chris Blok en het doet mijn leet als dat ik hier moet hoore als dat Jan Vorst vanmens (?) beast is geworde. Hier mede breek ik af en wens u hondert duysent maal genagt tot weersiens toe